Wim van de Veer

Werken aan kwaliteitsonderwijs bij Scholengroep Leonardo da Vinci 

Wim van de Veer is rector en bestuurder bij de Scholengroep Leonardo Da Vinci in Leiden. Daar zet hij zich in om elke dag de school iets beter te maken. Wim is van mening dat de leerlingen het beste leren wanneer zij een innerlijk geloof hebben in hun eigen kunnen. 

“Ik ben Wim van de Veer en ik zit in het onderwijs bij het Da Vinci College in Leiden. Ik werk in Het Leonardo College om elke dag de school iets beter te maken. Het ultieme doel is dat de school van de leerlingen wordt, want een school hoort van leerlingen te zijn. Wanneer de leerlingen naar school komen horen ze te denken: “Ik kan hier iets halen, hier zijn allemaal mensen die mij verder kunnen helpen om mijn talenten te ontdekken en te ontdekken waar ik in excelleer.”

Hoe kijk jij naar het huidige onderwijssysteem?

Ik heb een schoolplan geschreven en daar staat letterlijk in dat ik vind dat ons huidige onderwijssysteem een doodlopende weg is. Ik ben van de generatie die opgeleid is in dat systeem, bij mij heeft het goed gewerkt en dat geldt voor meer mensen van mijn generatie.

Maar deze generatie pubers vraagt iets anders dan wat we nu bieden. Of om het nog mooier te zeggen; als wij het onderwijs pas vandaag hadden uitgevonden, dan zouden we nooit denken dat het een goed idee zou zijn om 30 pubers op 54 vierkante meter op te sluiten met één volwassenen erbij en dan te denken dat ze met elkaar gaan leren.

Het is niet zo dat dit systeem meteen fout gaat, maar voor de lange termijn is het een onhoudbaar concept om te laten bloeien.

Wim van de Veer op betonnen trappen

Wouter Keuris fotografie

“[A]ls wij het onderwijs pas vandaag hadden uitgevonden, dan zouden we nooit denken dat het een goed idee zou zijn om 30 pubers op 54 vierkante meter op te sluiten met één volwassenen erbij en dan te denken dat ze met elkaar gaan leren.”

Wim van de Veer

Scholengroep Leonardo Da Vinci

Hoe ziet volgens jou een goed onderwijssysteem eruit?

Dit is spannend, want ik ga nu iets vertellen wat we willen op Het Leonardo College, maar nog niet hebben bereikt. Ik kan daardoor nog niet bewijzen dat dit systeem ook daadwerkelijk gaat werken. Ambities zijn altijd mooi, maar het gaat erom wat wij bereiken.

Waar ik echt in geloof is dat onderwijs niet anders is dan de vormgeving van hoe leren in elkaar zit. Dus onderwijs is een organisatie, maar waar het om gaat is hoe wij over leren nadenken. Hoe leren mensen? Mensen leren ook buiten de school. Leren zit gewoon duidelijk in elkaar; je hebt directe instructie, verwerking, practica, projecten etcetera.

Wij hebben ons onderwijs opgedeeld in leeractiviteiten met elk hun eigen tijdsbalk. Dus bijvoorbeeld een directe instructie gaat bij ons in de les 30 minuten worden. Deze directe instructie kan natuurlijk ook met drie klassen tegelijk worden gedaan. Wij krijgen nieuwbouw en daar hebben wij een collegezaal, waardoor drie klassen tegelijkertijd deze directe instructies uitgelegd kunnen krijgen. Dat scheelt weer twee docenten. Die twee docenten kunnen ingezet worden als begeleiding voor de leerlingen die het moeilijker vinden.

Wij gaan een rooster krijgen met 30, 60 & 90 minuten, gekoppeld aan leeractiviteiten. Practica duurt anderhalf uur, verwerkingstijd duurt een uur, directe instructie duurt een half uur.

Dan volgt er een basisrooster, als de leerling heeft laten zien dat hij/zij de stof goed beheerst dan vallen er uren vrij en kan de leerling deze uren inzetten voor andere uren. Zo willen we eigenlijk een dynamiek gaan krijgen waarbij de leerling de basis aangeboden krijgt die zij/hij moet volgen. Wanneer de leerling heeft bewezen dat hij/zij zich de basis stof heeft eigen gemaakt, dan kan die zich meer gaan verdiepen. Dit kan bijvoorbeeld worden gedaan door bijles te geven aan klasgenoten of door meer tijd te investeren in vakken waar de leerling minder goed in is. De ruimte die dan in het rooster ontstaat kan worden gebruikt om recht te doen aan affiniteiten van leerlingen, dit mogen ook hobby’s zijn. Bijvoorbeeld een cursus Spaans. Eerst ruimte creëren om daarna die ruimte weer in te vullen met elkaar, met de leerlingen.

Het is belangrijk om daarbij na te gaan welke andere thema’s er zijn om verder in te verdiepen, bijvoorbeeld duurzaamheid, social media gebruik of burgerschap. Dat zijn wat mij betreft thema’s die aan waarde moeten winnen de komende periode. Deze ruimte zorgt voor veel meer keuzevrijheid voor zowel de leerling als de leraar. Sommige leraren vinden het fijner om alleen maar colleges te geven, anderen vinden het veel leuker om in groepjes te werken met gerichte opdrachten. Ik hoop dat er uiteindelijk een school ontstaat met een hele andere dynamiek.

Zoals ik al eerder vertelde wordt er nieuwbouw gerealiseerd en dit nieuw schoolgebouw staat in een woonwijk. De wijk maakt zich zorgen over wat dat eventueel kan gaan betekenen voor de buurt.

Zij zijn bang voor het zwerfafval dat gaat ontstaan door de stroom aan kinderen die elke dag op de fiets naar school gaan. Daarom zijn we in contact met Naturalis die verschillende projecten aan het optuigen is om de buurt schoon te houden en de biodiversiteit in kaart te brengen. Wij vinden dat wij als school te gast zijn in de buurt en dat het onze plicht is daar netjes mee om te gaan.

De hoofdlijnen naar een nieuw onderwijsmethode zijn uitgezet, in dat proces zijn leerlingen meegenomen en hebben we hen de vraag gesteld wat zij belangrijk vinden. Zodra we post-Corona zitten gaan we opnieuw de dialoog aan en worden zij intensiever betrokken bij het opstellen van een (nieuw) vak. Wij benaderen het telkens vanuit de leervraag van de leerlingen waarin wij helpen bij het formuleren van het antwoord.

Wat een mooi concept! Hoe ga je ervoor zorgen dat dit ook daadwerkelijk in praktijk kan worden gebracht?

Ik hoor altijd dat het onderwijs veel administratie en wet/regelgeving heeft. Ik geloof niet dat ons zoveel wet/regelgeving in de weg staat. Het enige dat ons in de weg staat is ons eigen systeem waarin wij zijn opgeleid. Dat wij binnen dat systeem naar oplossingen zoeken, volgens mij is dat het probleem. Als je het huidige systeem overboord gooit en met elkaar een nieuw systeem bouwt, dan staat er niet zo veel in weg. Ik heb nog geen idee of dit gaat lukken. We wilden het plan dit jaar experimenteren, maar helaas moest dit worden uitgesteld.

“Waar ik echt in geloof is dat onderwijs niet anders is dan de vormgeving van hoe leren in elkaar zit. Dus onderwijs is een organisatie, maar waar het om gaat is hoe wij over leren nadenken. Hoe leren mensen? Mensen leren ook buiten de school.”

Wim van de Veer

Scholengroep Leonardo Da Vinci

Wordt er bij een opleiding voor docentschap ook al aandacht besteed aan die nieuwe manier van lesgeven?

Het is dubbelop, wij zijn ook een opleidschool. Wij begeleiden veel stagiaires die leraar willen worden. Wij gaan als opleidingsschool met hen in gesprek over de ontwikkelingen. We moeten daarbij niet vergeten dat dit een hele andere manier van onderwijs geven is. Onderwijs heeft ook een ambachtelijke kanten, namelijk groepsdynamica; hoe ga je met elkaar om in groepen. Die ambachtelijke kanten hoort er altijd bij, welke vorm je ook kiest. Docent zijn is een vak, die ambachtelijke kanten moeten blijven benaderen. Daarbij blijft het vak als didactische keuzes, pedagogisch handelen, groepsdynamische inzichten altijd bestaan.

Ook in onze school, waar wij veel meer willen dat de school van de leerlingen wordt, gaan wij meemaken dat het sociale aspect, leerlingen in een regelmatige vaste setting met een docent, ook blijft bestaan. Leerlingen hebben ook behoefte aan de sociale componenten op een school, dat is ook een wezenlijke functie van een school.

Leren is daarbij ook gewoon ouderwets; ‘handen op je oren, rust en meters maken’. Leren is niet altijd leuk, leren is gewoon werken. Die dynamiek hoort er beide te zijn. Ik denk dat je als school moet streven naar die ongeorganiseerde situatie waar mensen elkaar ontmoeten, door elkaar heen lopen, geïnspireerd worden. Dat heeft niets te maken met je leeftijd of je opleiding, gewoon kijken en je ding doen. Daarnaast heb je settings nodig waarin je verwerkt, zelf bezig en in je eentje aan het leren bent. Dan moet je die rust creëren. Die twee componenten moeten zich de komende jaren bij ons gaan vinden.

Wie is voor jou een inspiratie?

Wie ik een geweldig, inspirerende en bijzondere man vind is Barack Obama. Hij was natuurlijk één van de machtigste mensen ter wereld, hij vulde zijn verantwoordelijkheid in met zijn openheid en kwetsbaarheid. Dat vind ik heel mooi.

Aan wie zou je een vraag willen stellen?

Mijn ouders zijn overleden, en als ik zie hoe de wereld is veranderd zou ik graag nog een keer met hen in gesprek willen gaan. Hoe kijken zij terug op alles wat er door de jaren heen is veranderd en wat hun bijdrage daarin is geweest? Mijn ouders zijn van de generatie die de tweede wereldoorlog hebben meegemaakt en het land weer hebben opgebouwd. Ik denk altijd met veel warmte terug aan mijn ouders. Maar daarbij denk ik dat die generatie het wereldbeeld een beetje uit het oog verloren, een wereld waarvan wij nu zeggen: ‘dat is niet goed, we moeten iets gaan veranderen’. Ik zou graag aan hen willen vragen hoe dat kon gebeuren.

Welk advies zou jij de lezer willen geven?

Dat is een goede vraag. Er zijn verschillende adviezen die ik zou willen geven. Als ik kijk naar de drijfveren voor het onderwijs, de leerpsychologie en de kinderen in de brugklas, zal er veel meer gekeken moeten worden naar de vraag: wanneer leren kinderen het best? Ik ben van mening dat de leerlingen het beste leren wanneer zij een innerlijk geloof hebben in hun eigen kunnen, en dat is net wat anders dan zelfvertrouwen. Wat mij opvalt in dat er in de huidige maatschappij veel aandacht wordt besteed aan wat wij niet kunnen. Ik zou graag willen adviseren dat het onderwijs veel meer kijkt naar het talent van het individu, dat is naar mijn mening ook de belangrijkste taak van het onderwijs. Als we een maatschappij kunnen creëren waarin iedereen een geloof heeft in eigen kunnen en daarin kan floreren, dan hebben we volgens mij een hele mooie maatschappij.

Wat is jouw droom?

Ik zou willen dat leerlingen weten waar hun krachten liggen. Wanneer de leerlingen terugdenken aan hun middelbareschooltijd zij denken: ‘’daar ben ik erachter gekomen wie ik ben, daar is het zaadje geplant en heb ik fijne herinneringen aan overgehouden’’.

Hoe zie jij de toekomst van het onderwijs?

Ik kijk positief naar de toekomst van het onderwijs. De huidige generatie staat echt open om uitdagingen aan te gaan. We proberen het, lukt het niet dan zoeken we een andere weg.

Wat ik wel spannend vind is de discussie rondom privacy en digitalisering. Die mogelijkheden zijn eindeloos en creëert een nieuw systeem, dat systeem zorgt voor een verstoring in het sociaal fysieke contact. Dat klinkt misschien alsof er nu een generatiekloof zichtbaar wordt, en in sommige situaties zal dat ook zo zijn. Alleen als docent wil je ook de ouders informeren over verschillende zaken die wellicht op sociale media kunnen plaatsvinden, denk aan pestgedrag en dergelijke. Door de privacyregels wordt dat in de toekomst denk ik alleen maar lastiger.

Wie zou jij nog in het zonnetje willen zetten?

Wanneer er wordt gesproken over het onderwijs, gaat het veelal over de bestuurders en docenten. Maar het gaat te weinig over de onderwijsondersteuners (OOP’ers). Er gebeurt te weinig voor de conciërges, de technische ondersteuning en de administratief medewerkers. Daarom hebben wij de dag van de secretarissen uitgeroepen tot de dag van de OOP’ers. Dus als ik een groep mensen in het zonnetje zou mogen zetten is het die groep.

Wim van de Veer op een trap

Wouter Keuris fotografie

“Ik kijk positief naar de toekomst van het onderwijs. De huidige generatie staat echt open om uitdagingen aan te gaan. We proberen het, lukt het niet dan zoeken we een andere weg.”

Wim van de Veer

Scholengroep Leonardo Da Vinci

Volg Stichting 2030 op social media voor meer verhalen: